Macht heeft niet alleen dit effect, laat wetenschappelijk onderzoek zien. Het zorgt er ook voor dat de zelfwaardering stijgt, dat je meer positieve emoties gaat ervaren, dominanter en assertiever wordt. Mensen met macht vinden ook dat ze overal over mee kunnen praten. We zouden dat het Johan Cruijff-effect kunnen noemen; Cruijff heeft over diverse niet-voetbal-gerelateerde onderwerpen een mening – zaken waar hij wellicht evenveel, of even weinig, van weet als ieder ander. Andere mensen luisteren daar niettemin naar, vanwege zijn status. Op analoge wijze kan iemand die opklimt tot leidinggevende door bepaalde talenten (bijvoorbeeld zijn organisatietalent of vakinhoudelijke kennis), ten onrechte aannemen dat hij overal verstand van heeft.
Daarmee samenhangend maak je meer gebruik van stereotypen: “Ik zie het al, dat is er zo eentje.” Mensen in hoge posities menen vaak dat ze snel en met weinig moeite een goed beeld van allerlei zaken hebben en dat ze aan een half woord genoeg hebben. De rest vullen ze zelf wel in.
Niet alle effecten van macht zijn nadelig. Zo kan het heel gezond zijn om in een machtige positie vooral te letten op de ‘big picture’, en het uitpluizen van details over te laten aan anderen – als je tenminste naar die anderen luistert wanneer ze je waarschuwen en hen niet teveel stereotypeert (“Zo’n accountant heeft geen oog voor waar het écht om gaat”). Voor andere effecten ziet het er minder gunstig uit. Als de aandacht eenzijdig uitgaat naar winst, groei en risico, zoals bij veel machtigen, kan dat bijvoorbeeld leiden tot een overvloed aan fusies die veel gedoe en onzekerheid geven en uiteindelijk weinig opleveren. Snelle, globale informatieverwerking kan ertoe leiden dat je vooral medewerkers aanneemt die op je lijken, omdat je daar een goed gevoel bij hebt, waarmee je onbewust de diversiteit en de kans op vernieuwing minimaliseert. En waar het wegvallen van normen en remmen toe kan leiden, kunnen we allemaal bedenken, en zien we ook regelmatig geïllustreerd in het nieuws.
Anderen klein houden
Macht heeft nog een ander hinderlijk neveneffect. Macht is verslavend. Mensen met een machtige positie willen dat dus graag zo houden. Dat betekent dat ze, soms bewust maar vaker onbewust, ernaar streven de machtsverschillen tussen zichzelf en hun medewerkers te handhaven. Door de overtuiging uit te dragen dat hun talenten superieur zijn, ontstaat binnen hun organisatie een sfeer waarin hun hogere positie vanzelfsprekend is. Hoe onzekerder de machtige persoon in zijn hart is, des te meer zal hij proberen de afstand te vergroten tussen zichzelf en degene direct onder hem. Gevolg is dat de meest veelbelovende medewerkers door de machtige persoon op afstand worden gehouden. Die vormen immers een bedreiging. Hoe dichter iemand bij de ‘troon’ komt, des te bedreigender wordt hij en des te harder zal hij omlaag geduwd worden.
Gelukkig laat recent onderzoek zien dat er grote individuele verschillen zijn in de effecten van macht. Zo vond de Nijmeegse studente Maaike Jongenelen dat sommige mensen in een machtige positie zichzelf inderdaad hoge bonussen toeëigenen, maar dit gold voor lang niet iedereen: alleen mensen die enigszins narcistisch zijn, en het idee hebben dat zij recht hebben op een bijzondere behandeling, vertoonden dit gedrag. Mensen die laag scoren op dit kenmerk verdeelden het geld heel eerlijk tussen zichzelf en hun medewerkers.
Het effect van macht is kennelijk dat remmen wegvallen, waardoor bestaande neigingen in de persoon worden versterkt. Zo kan macht mensen meer hebberig maken, maar ook meer sociaal en altruïstisch (afhankelijk van hoe ze al waren). Dit betekent dat de selectie van mensen voor een leidinggevende positie meer implicaties heeft dan je zou denken. Of het nu gaat om een coöperatieve of competitieve houding, flirterigheid of preutsheid, creativiteit of behoudendheid, wat dan ook: door het verwerven van macht worden bestaande eigenschappen sterker. Dat effect kan ten goede of ten kwade uitpakken.