MACHT OVER JEZELF

Zelfbeheersing, vrije wil en emotionele intelligentie

 
Veel mensen denken dat ze vrij zijn en met zichzelf in contact staan als ze ‘luisteren naar hun gevoel’ en daar vrijelijk uiting aan geven. Een misverstand! Volgens deskundigen (zoals de Amerikaanse psycholoog Roy Baumeister) betekent wilsvrijheid juist dat je gevoelens en impulsen kunt beheersen. Pas als je dat kan, valt er iets te kiezen. Dan heb je zelf de regie over je gedrag, en over je leven.
 
Emotionele intelligentie

Emotionele intelligentie betekent ook niet dat je je gevoel klakkeloos volgt. Het betekent juist dat je emoties kunt beheersen. Mensen zijn emotioneel intelligent als ze kunnen reflecteren op hun emoties, als ze in staat zijn signalen van anderen over emoties op te vangen en als ze hun eigen emoties goed kunnen communiceren en reguleren. Emotioneel intelligente mensen zijn dus in staat hun emoties op een aangepaste manier in te zetten en te gebruiken.

Een van de kenmerken van emotionele intelligentie is effectieve emotie-regulatie: het vermogen om jezelf over een slechte bui heen te zetten, jezelf af te leiden van vervelende dingen wanneer het geen zin heeft erover te piekeren, en je negatieve emoties te reguleren door op een andere manier tegen dingen aan te kijken in plaats van je erdoor te laten beheersen. Deze opvatting staat haaks staat op het idee dat in veel ‘softe’ therapeutische benaderingen wordt gehanteerd; dat je alle gevoelens de ruimte moet geven.
 
Een ander belangrijk aspect van emotionele intelligentie is zelf-motivatie. Hieronder valt bijvoorbeeld uitstel van behoeftebevrediging. Heb je zin om iets ongezonds te eten of om te luieren terwijl er nog werk ligt, dan kun je jezelf beheersen en er niet aan toegeven. Ook hier zien we weer dat toegeven aan de emotionele impuls wordt gezien als een teken van een laag EQ.
In een klassiek experiment kregen vier- en vijf-jarige kinderen de volgende keuze: ze konden nu meteen een marshmallow of reep chocola opeten, of ze konden wachten tot de onderzoeker een boodschap had gedaan en er dan twee krijgen. De kinderen die in staat waren 15 tot 20 minuten te wachten (door bijvoorbeeld hun ogen met hun handen te bedekken om die lekkere marshmallow even uit hun hoofd te zetten), bleken op latere leeftijd (na de middelbare school) veel beter te functioneren dan de kinderen die zich niet konden beheersen. In sociaal opzicht waren ze vaardiger, effectiever, assertiever en beter bestand tegen de frustraties van het leven. Ze waren ook nog altijd beter in staat tot uitstel van behoeftebevrediging als daarmee een belangrijker doel bereikt kon worden.
 
Doelgericht jezelf uitstel van bevrediging opleggen is waarschijnlijk de essentie van emotionele zelfregulatie. Dit vereist dat je macht over jezelf hebt en jezelf kunt sturen.
 
Onderdrukken: denk niet aan roze olifanten

We moeten allemaal geregeld dingen doen waar we niet echt zin in hebben. Een saai klusje dat veel concentratie vraagt; op bezoek bij een klant die enorm zeurt; een slecht-nieuws-gesprek voeren; in de file staan. Daarnaast moeten we ook nog dingen láten waar we juist wél zin in hebben. Nog een stuk verjaardagstaart nemen, vanwege de lijn; heel dicht tegen een begeerlijke collega aan gaan staan in de lift; tegen die klant zeggen dat je dat gekwek nu zat bent; en als je toch bezig bent, eens flink de waarheid zeggen tegen de directeur die het altijd beter weet en als beste stuurman aan wal staat.

Al deze vormen van zelfregulatie – waarbij we onze directe impulsen beheersen – gaan ons meestal redelijk goed af, maar soms gaat het opeens mis. Je schiet uit je slof tegen de belangrijke klant, je geeft een schop tegen het koffiezetapparaat dat weer hapert, je neemt toch die taart en besluit om morgen wel weer aan de lijn te doen, of je zegt tegen je baas die om hulp vraagt dat het 5 uur is geweest en dat er morgen weer een dag is. Je volgt je impulsen. Je doet niet meer aan beleefdheid. Het is op dat soort momenten dat mensen dingen doen die een lekker gevoel geven, maar waar ze later spijt van hebben. Ze steken de vinger op, nemen ontslag, beginnen weer met roken, zeggen tegen een al te ambitieuze collega dat hij nooit, nee nooit hogerop zal komen “dus bespaar je de moeite”, en tegen hun baas dat hij maar een andere sukkel moet gaan zoeken die voor hem de kolen uit het vuur haalt. Juist alles wat je van jezelf níet mocht doen komt dan naar boven.
 
Want juist het onderdrukken van gedachten, gevoelens of gedrag is verschrikkelijk moeilijk. Probeer maar eens de hele dag níet aan roze olifanten te denken; niet je gevoelens van ergernis te uiten; niet te roken, eten, drinken, wat het ook is waar je vanaf wilt komen. Het is slopend. Het lukt altijd wel voor even, maar zodra de aandacht verslapt komen de verboden gedachten en impulsen des te sterker naar boven, als een boemerang.
 
Zelfbeheersing is vermoeiend

Het vermogen tot zelfregulatie zorgt ervoor dat mensen meestal in staat zijn weerstand te bieden aan hun impulsen, verboden gedachten te onderdrukken, en meer naar hun doelen en belangen op lange termijn te kijken. Psychologisch onderzoek laat echter zien dat het zelfregulerend vermogen een beperkte spanne heeft. Als je op één dag bent gestopt met roken, een vervelend klusje moet doen én moet luisteren naar een zeurende klant, dan is de wil uitgeput. Als er dan nog iets bij komt, gaat het waarschijnlijk mis.

Verschillende vormen van zelfregulatie werken hierbij als communicerende vaten: het maakt niet uit of je nu moet zorgen dat je niet rookt, jezelf ertoe moet zetten met de trap naar boven te gaan, moet overwerken terwijl je geen zin had, naar een zeurende collega moet luisteren, of in een gesprek met een klant niet mag zeggen wat je denkt: al deze dingen doen een beroep op hetzelfde wilsvermogen. Dit wilsvermogen is te vergelijken met een spier die uitgeput kan raken. Als de spier is uitgeput, wordt wilscontrole te zwaar. Mensen worden ook wat roekelozer en losser. Als ze onderhandelen noemen ze bijvoorbeeld vaker ronde getallen; ze zijn moe en hebben geen zin om hard na te denken.
 
Wat dan helpt is letterlijk: uitrusten. Na een nachtje slapen is de wilscontrole weer hersteld. Dit pleit ervoor om niet op één dag teveel dingen te doen die een sterke wilscontrole vragen. Wat ook helpt is jezelf even op te laden met dingen die écht belangrijk voor je zijn; je fundamentele waarden (denk bijvoorbeeld aan creativiteit, vrijheid, verbondenheid, inspiratie, schoonheid), je ‘mission statement’, ‘ je personal contract’ of hoe je het ook noemt (al naar gelang welke management-goeroe je hebt gelezen). Waar het om gaat is: de waan van de dag heeft de neiging ons te doen vergeten wat van wezenlijk belang voor ons is. Jezelf daar weer aan te herinneren zorgt ervoor dat je de batterij weer oplaadt en bezield aanwezig kunt zijn op dat kritieke moment.
 
 
 

* Dit is een uitgebreide en gecombineerde versie van eerdere stukken uit Het Financieele Dagblad, het boek “Sociale Psychologie” (hoofdstuk 6: emoties) en staat tevens in het boek Ego’s en andere ongemakken van Roos Vonk (Scriptum, najaar 2009).